Zuidelijk Afrika
Zuid-Afrika–Namibië–Botswana–Zambia
16 september – 14 oktober 2006
Zuid-Afrika
zaterdag 16 september Vlucht naar
Kaapstad
Net op Schiphol: pech! Bij het grenswisselkantoor zijn ze onze bestelling
kwijt. Na veel heen- en-weergepraat en -geloop kunnen ze na een klein half uur
gelukkig toch nog wat Zuidafrikaanse randen bij elkaar scharrelen. En dan is het
even rennen: we komen als laatsten bij de groep. Tot onze verrassing zijn het
voornamelijk 50-ers en 60-ers; dit hebben we nog niet eerder meegemaakt. We
maken kennis met Erik, onze reisleider, en onze reisgenoten. Na ruim 11 uur landen we rond 21.30 uur in Kaapstad. Het is
er nat en maar
12°.
zondag 17 september Kaapstad
Bewolkt, maar droog. Vandaag een excursie naar het Kaapse schiereiland. We
rijden langs de prachtige kustweg naar Chapmans Point, waar we een mooi uitzicht
hebben over de baai. We blijven de kustweg volgen en dan ineens: walvissen in
zee! Eerst zien we ze sproeien en dan de staartvinnen hoog uit het water. Ze
zwemmen vlak langs de kust en later op de dag zullen we er nog meer zien. Bij
Boulders Beach bekijken we de zwartvoetpinguins die hier leven. Hoewel de
grootte van de kolonie me enigszins tegenvalt, is het enig om naar deze koddige
beestjes te kijken.
Ons volgende doel is een historische plaats: Kaap de Goede Hoop. Het is een prachtige, ruige plek, waar enorme stukken zeewier liggen: het lijken wel grote rubberen slangen. Intussen is het weer opgeklaard en kunnen we ver kijken als we de vuurtoren bij Cape Point beklimmen. ’s Middags rijden we naar het plaatsje Stellenbosch, waar nog veel van de koloniale bouwstijl te zien is. Na een bezoekje aan een soort winkel-van-sinkel (provisie?) doen we een wijnbedrijf aan, waar we 5 soorten wijn proeven, maar niets kopen! Weer onderweg naar Kaapstad zien we opvallend veel aronskelkachtige bloemen in de bermen bloeien. Aan het eind van de middag doen we wat iedereen in Kaapstad doet: met 'het zweefspoor' naar de top van de Tafelberg (1086 m) van waar je Kaapstad prachtig kunt zien liggen. Net op tijd, want de bewolking komt weer snel opzetten. ’s Avonds eten we voor het eerst met zijn allen kudu en springbok in een restaurant, waar ook een combootje speelt. Na het eten lopen we gezamenlijk naar het hotel terug, waar de meesten al snel hun bed opzoeken..
maandag 18 september Kaapstad
Na een lange nachtrust en een goed ontbijt gaan we met Tiemke de historische
binnenstad van Kaapstad verkennen. Wim is met nog twee anderen van de groep naar
Robbeneiland. Eerst lopen we naar de City Hall. Jan stelt voor het interieur te
bezichtigen, maar bij de ingang treffen we detectiepoortjes en bewaking aan.
Wanneer we vragen of we binnen mogen kijken krijgt de jonge vrouw die er dienst
heeft toestemming ons rond te leiden. Het gebouw is erg groot, maar niet
indrukwekkend mooi. Opvallend is dat zich in het gebouw een bibliotheek en ook
een concertzaal bevinden, compleet met orgel en balcons. Via de grote hal met de
enorme marmeren trappen staan we even later op het balcon, waar Nelson Mandela
op 11 februari 1990 zijn mensen voor het eerst heeft toegesproken. We kunnen ons
een beetje voorstellen hoe indrukwekkend dit geweest moet zijn. Natuurlijk komen
we met onze rondleidster over het opheffen van de apartheid te praten en het is
bijna ontroerend om te horen hoe blij ze hiermee is en hoe optimistisch zij
denkt over de toekomst van haar en haar kind. Na deze ontmoeting gaan we via de
Grande Parade, het oude exercitieterrein en nu markt, naar kasteel de Goede Hoop
(1697), waarvan de vijf bastions zijn genoemd naar titels van de prins van
Oranje. Dit is het oudste in tact gebleven gebouw van Zuid-Afrika. Binnen is
o.a. een museum met veel oudhollandse meubels en ook is er een werkplaats waar
vrouwen van heel kleine kraaltjes sieraden en schilderijtjes maken. Intussen
hebben we trek in koffie gekregen en na wat zoeken komen we terecht in ‘The
Crypt’ van de St. George kathedraal. Deze crypte was tijdens de apartheid de
plaats waar mensen elkaar in een vrije omgeving konden ontmoeten. Nu is het een
restaurant, dat wordt gedreven door een gepensioneerd Rotterdams echtpaar. We
besluiten hier ’s avonds ook te gaan eten. We nemen een kijkje in de kathedraal
en lopen dan door de Compagniestuinen: nu een park met prachtige tropische
planten en bomen, maar destijds aangelegd in opdracht van de VOC. Ten behoeve
van de schepen die naar Indië voeren werden hier verse groenten verbouwd om de
gevreesde scheurbuik te voorkomen. Ook bekijken we de Groote Kerk, de oudste
kerk van Zuid-Afrika (1704). ’s Middags hebben we een excursie naar een township, die bedoeld is om te
laten zien hoe de apartheid begon, hoe het was en wat er na de afschaffing van
de apartheid gebeurd is. Om een beeld te krijgen van deze geschiedenis bezoeken
we eerst het District Six Museum, wat vertelt over de stadsgemeenschap van vóór deapartheid.
Veel wisten we, maar nog veel meer niet. Het is heel indrukwekkend. Daarna gaan
we naar de oudste township, waar we zelf gemaakt bier proeven en twee woningen
van binnen bekijken.
Het voelt wat ongemakkelijk. De huidige regering doet heel veel voor de arme bevolking en biedt iedereen de mogelijkheid in (eenvoudige) stenen huizen te wonen. Het is een middag die tot nadenken en napraten leidt. ’s Avonds eten we met Tiemke & Wim en John & Jaap in The Crypt. Het wordt een hele gezellige avond en het eten is werkelijk voortreffelijk. Wanneer we naar het hotel teruglopen regent het.
dinsdag 19 september Cederbergen
Als ’s morgens alle tassen in de truck zijn geladen maken we kennis met
Nathan, de chauffeur van de truck, en Prosper, onze kok. Beiden zijn afkomstig
uit Zimbabwe. In de loop van de reis blijken het hele vriendelijke en
behulpzame, maar bovenal vrolijke jongens te zijn. Ze hebben met zijn tweetjes
voorin de truck ontzettend veel lol en vaak lacht Prosper zo aanstekelijk dat
wij allemaal moeten lachen, hoewel we er niets van begrijpen. Eerst rijden we,
voor ons gevoel eindeloos, door de voorsteden van Kaapstad voordat we bij een
grote supermarkt stoppen. Hier worden de boodschappen voor de komende dagen
ingeslagen. Natuurlijk proeven we ook biltong, het Zuidafrikaanse gedroogde
vlees dat je bij elke supermarkt in kleine zakjes als snack kunt kopen. Aan het
eind van de ochtend zetten we koers naar de Cederbergen, 200 km boven Kaapstad.
De afstand valt Nathan tegen en daarbij komt dat de truck technisch niet in orde
is, waardoor we maar langzaam kunnen rijden. We komen dus niet aan rond 15.00
uur, maar om 18.15 uur. Heel erg is het niet, want de rit door de bergen is
prachtig: schitterende rotspartijen en heel veel verschillende bloemen. We
slapen in huisjes omdat het nog te koud is om in tenten te slapen. Wij delen het
huisje met twee reisgenoten.. Na een glaasje wijn en onze eerste maaltijd bij het
kampvuur gaan we vroeg ons bed in.
woensdag 20 septemberCederbergen
Heerlijk geslapen. Wanneer we bij de truck ontbijten is het nog behoorlijk
koud (het heeft gevroren!), maar al gauw wordt het warmer en kleurt de lucht
strak blauw: het belooft een mooie dag te worden. We besluiten niet
met andere groepsleden op stap te gaan, maar samen in ons eigen tempo de bergen
te gaan verkennen. De wandeling gaat niet helemaal zoals gepland, maar dat
blijkt ook een voordeel te hebben want nu zien we wel een groep bavianen op de
rotsen. Later is het behoorlijk klimmen totdat, bijna boven, de rotsblokken zo
groot worden dat ik ongeveer in spagaat erover moet. Terug dus. De afdaling valt
behoorlijk tegen. Na bijna 7 uur wandelen, klauteren en klimmen komen we moe terug bij het
huisje. Dan een lekkere douche en het dagboekje bijwerken. Na het eten bij het
kampvuur gaan we om 20.30 uur al naar bed, want we zijn moe en we worden morgen
om 5.00 uur aan het ontbijt verwacht.
Namibië
donderdag 21 septemberAi Ais
warmwaterbronnen
We vertrekken vroeg; het zal een lange dag worden. Tijd om te stoppen is er
nauwelijks. In het plaatsje Springbok krijgen we drie kwartier om geld te pinnen
en wat voor de lunch te kopen, maar vanwege de problemen met de truck wordt het
een uur later voordat we vertrekken. Onderweg zien we spiesbokken en veel
roofvogels.
Na langdurige grensformaliteiten komen we in Namibië en het is al lang donker als we in Ai Ais aankomen. Dat betekent ook in het donker onze tent opzetten en eten. Bij deze kampplaats schijnen de mooiste warmwaterbronnen van Namibië te zijn en een mooi groot zwembad, dat door deze bronnen verwarmd wordt. Vanwege het late tijdstip hebben we de bronnen echter helemaal niet gezien en het zwembad ontdekte ik pas de volgende dag toen we al weer in de truck zaten.
vrijdag 22 september Fish River Canyon
Weer vroeg opstaan. Toch lastig om in het donker naar je spullen in je tas te
moeten zoeken. In de loop van de reis blijken we hier echter heel handig in te
worden, want het is bijna altijd nog donker als we opbreken. Als het een beetje
licht wordt zien we hoe mooi deze camping, omgeven door bergen, ligt. Ons eerste
reisdoel vandaag is Fish River Canyon. Deze canyon is 160 km lang, maximaal 27
km breed en tussen de 450 en 550 m diep. In de diepte zie je een zielig
stroompje en je kunt je nauwelijks voorstellen dat deze rivier zo’n machtige
kloof heeft uitgeslepen.
Bij Seeheim, waar vroeger een Schutztruppenfort van de Duitsers was, is nu een hotel. Erik regelt dat we op het terras in de schaduw onze boterhammen kunnen opeten wanneer we daar een drankje bestellen. Een paar vrijwilligers maken de boterhammen klaar en inmiddels is het bloedheet geworden. En droog, droog, droog. Het landschap is eindeloos uitgestrekt met af en toe een rotsformatie. Je kunt hier rustig een paar dagen rijden zonder een mens of huis te zien. Ik heb nog nooit zo’n leeg land gezien. In het plaatsje Aus wordt nog even aan de truck gesleuteld, maar veel baat het niet, en wij doen intussen nog wat boodschapjes in de plaatselijke winkel. Erg veel hebben ze er niet want Aus is maar een klein dorpje in de woestijn. We rijden verder over de eindeloze gravelwegen en af en toe zien we wat dieren. Resultaat van deze dag: springbokken, een dikdik, struisvogels, zebra’s en een groep gems(spies)bokken. Om de tijd te doden wordt er heel wat gegeten: de dropjes, snoepjes, koekjes, chips, nootjes, etc. gaan voortdurend rond. Tegen 19.30 uur komen we bij de campsite Koiimasis, die bij een grote farm hoort. Dus wederom in het donker de tenten opzetten. Na het eten blijven we nog lekker napraten bij een glaasje wijn.
zaterdag 23 september Namibwoestijn
Direct na opstaan maak ik een korte wandeling en kijk hoe de zon
boven de bergen komt. Ook kijk ik weer ademloos naar de wevervogeltjes hoe ze
hun nesten bouwen.
Na het ontbijt lopen we in een kwartiertje naar de boerderij, waar de boer ons in het Afrikaans vertelt over zijn farm: welke problemen er zijn (roofdieren, droogte), hoe ze begonnen zijn, enz. Het bedrijf is 18.000 ha groot en ze fokken verschillende vogels: papegaaien, eenden, kalkoenen, maar vooral struisvogels voor het vlees. Verder hebben ze nog runderen. Men rekent 1 koe per 36 ha (bij ons is het ongeveer andersom). En ten slotte houden ze karakulschapen voor de vacht. We mogen rondkijken op het bedrijf en het is leuk bij de struisvogels een kijkje te nemen. Vooral de mannetjes zijn mooi: diep-diepzwart met beige en hun manier van imponeren is schitterend.
Voordat we weer terug gaan wordt er nog spiesbokvlees en struisvogelvlees gekocht om de komende dagen op de baai te kunnen leggen. In de loop van de ochtend is de temperatuur opgelopen naar de 38°, dus na de lunch zoekt iedereen een plekje in de schaduw van de rotsen om wat te lezen, kletsen, of te slapen. Aan het eind van de middag rijden we naar het kokerbomenbos. Hier moet je je geen dicht bos bij voorstellen, maar wel een flink aantal bomen op redelijk korte afstand van elkaar. Dit is heel bijzonder omdat kokerbomen meestal als solitair in het landschap staan. We sluiten de middag af op een grote rotsformatie om met een glaasje wijn in de hand de zon onder te zien gaan. ’s Avonds hebben we onze eerste braai van spiesbokkenvlees.
zondag 24 september Sossusvlei
We rijden ’s morgens weer vroeg weg en zien onderweg apen, spiesbokken,
springbokken, zebra’s en struisvogels. Rond het middaguur komen we aan bij onze
camping in Sesriem. De naam Sesriem komt van de voortrekkers die op deze plaats
"ses rieme" aan elkaar moesten knopen om met een emmer uit de diepe kloof van de
Tsauchab water te kunnen putten. We zetten de tenten op onder twee oude
schaduwrijke bomen. ’s Middags even relaxen in de schaduw en als de ergste hitte
voorbij is gaan we naar Sesriem Canyon. Natuurlijk is deze canyon lang zo diep
en groot niet als de Fish River Canyon, maar om te wandelen is hij prachtig. In
de regentijd stroomt hier het water met enorme kracht door het stelsel van
kloven. De 30 m hoge rotswanden, waarin veel uilen nestelen zijn indrukwekkend.
Na de wandeling, bovenaan de kloof, een sundowner met een glaasje wijn. ’s Avonds eten we een Zimbabwaanse stoofpot, want het waait te hard voor een braai.
maandag 25 september Sossusvlei
Om 6.00 uur staat de truck met draaiende motor voor de poort van de campsite
te wachten om als eerste weg te kunnen. Na ruim een half uur rijden komen we bij
Duin 45, één van die prachtige rode duinen.
De klim naar boven, ± 170 m, is pittig want het zand is dun als poeder en bij iedere stap die je zet zak je diep weg. Maar het is de inspanning waard: boven heb je een schitterend uitzicht over de omringende duinen, waar de net opkomende zon mooie schaduwen maakt. Dit vormt een schitterend lijnenspel. Na van al dit moois genoten te hebben lopen we weer naar beneden, waar ons bij de truck een stevig ontbijt wacht: brood met roerei en witte bonen in tomatensaus. Vervolgens rijden we een stukje verder en stappen dan over in een pickup. Het is dringen om er met 19 man/vrouw in te kunnen staan.
Met deze pickup rijden we wat verder de woestijn in. Boesman, een Zuidafrikaan, vertelt in goed verstaanbaar Afrikaans hoe planten, dieren en ook mensen in de woestijn kunnen overleven. Zo blijkt de boom op de camping, waaronder onze tenten staan, een kameeldoornboom te zijn. De bloemetjes lijken sterk op mimosa. Deze boom zie je veel in de woestijn, omdat zijn wortels tot 80 m diep water uit de grond kunnen halen. Boesman laat ons ook zien dat bloempjes, die al jaren verdroogd zijn, met één druppel water binnen een minuut open gaan en na nog een druppel hun zaad wegschieten. Dit kan zelfs nog als de bloempjes al tientallen jaren verdroogd zijn! Hij laat zien hoe andere planten vocht in de vruchtjes opslaan en dus veel door springbokken en andere dieren worden gegeten. Hij laat ons de sporen zien van kevers, muizen, hyena’s, enz. enz. Hij kan aan het spoor zien of een dier hard gelopen heeft of niet. Hij toont ons, voor het geval je moet overleven in de woestijn, hoe je een hagedis kunt vangen. Zo heeft hij nog veel meer interessante verhalen. We lopen een klein duin over om te zien wat Boesman "de moiste moi" noemt: Dead Vlei. Hier heeft vroeger water gestroomd. Dit is in de loop van de jaren helemaal ingesloten door de zandduinen. Nu rest alleen nog een witte vlakte (kalk) met dode bomen van zo’n 800 jaar oud. Het is een mooi kleurenspel: de zwarte dode bomen, de rode duinen en de felblauwe lucht. Dan vertelt hij over de bosjesmannen, die hier tot 1918 in de woestijn geleefd heben. Als zij zich verdedigden schoten zij vanachter de bosjes hun giftige pijlen. Vandaar dat de Nederlanders hun de naam Bosjesmannen gaven. Ook worden ze wel San genoemd wat betekent ‘zij die als dieren leven’. Boesman vertelt nog een aantal mooie verhalen over deze bevolkingsgroep. Het is een man die met groot enthousiasme en erg boeiend kan vertellen en wij hangen dan ook aan zijn lippen. Ten slotte rijden we naar Sossus Vlei, waar zich in waterrijke jaren een meer vormt. In 2000 en ook nog een paar jaar later heeft het heel veel geregend. Daarom is er nu ook zoveel plantengroei in de woestijn te zien. Op deze plaats is het water vanuit de duinen gekomen, maar kan hier niet verder. Je kunt zien dat het water aan het verdampen is en over heel, heel veel jaren zal dit gebied er net zo uitzien als Dead Vlei. Het is een prachtige ochtend, mede dankzij Boesman die zo ongelooflijk boeiend kan vertellen. Na de lunch even afkoelen in het piepkleine zwembadje van de camping. Tegen middernacht begint het erg hard te waaien. De glazen, die we vanavond gebruikt hebben, worden stuk voor stuk van het aanrechtblad geblazen. Dat wordt dus wijn uit mokken drinken de rest van de reis.
dinsdag 26 september Kuiseb Canyon
De wind is vannacht aangewakkerd tot stormachtig. Omdat we in de woestijn
zitten worden we wakker in een tent waar overal een laagje stofzand zit. Wanneer
het kamp opgebroken wordt waaien matrasjes en complete tenten weg. Dan blijkt de
benzinepomp van de kampeerplaats geen diesel meer te hebben. Een benzinepomp
onderweg heeft wel diesel, maar hier is de pomphouder nergens te bekennen en op
de pomp zit een groot hangslot. Erg handig in zo’n onmetelijk land waar
nauwelijks benzinepompen zijn! Het wordt nog spannend of we Solitaire gaan
halen. Het lukt en hier kan gelukkig weer getankt worden. Solitaire is de plaats
die beschreven wordt in het gelijknamige boek van Ton van der Lee. Het is
grappig dingen uit het boek te herkennen. En natuurlijk nemen we daar koffie met
appeltaart want die is beroemd. En terecht: ze is ver-ruk-kel-lijk! Maar de
stukken zijn ook waan-zin-nig groot! Via Kuiseb Canyon en het Namib Naukluft Park waar we de steenbokskeerkring
passeren rijden we naar Walvisbaai, waar we lunchen en de groepen flamingo’s
bekijken, die in het slik naar voedsel zoeken.
In de loop van de middag komen we
in Swakopmund, een havenplaatsje met veel Duitse invloeden: er wordt nog veel
Duits gesproken en er staan verscheidene historische gebouwen in vakwerkstijl.
Ook de straatnaambordjes hebben vaak nog Duitse namen, bijv. de Kaiser
Wilhelmstrasse. Langzamerhand worden deze straatnamen vervangen door Afrikaanse. Onze eerste indruk: een weinig Afrikaans en saai stadje.
’s Avonds eten we vis
in het restaurant van het hotel. Het is een welkome afwisseling na al dat vlees
en het smaakt uitstekend. Ook is het lekker weer eens in een normaal bed te
slapen.
woensdag 27 september Swakopmund
Het is koud en druilerig. Na even op internet gekeken te hebben of er nog
berichten zijn (nee dus) lopen we het stadje in om te shoppen. In een boekwinkel
met een geweldige sortering boeken over Afrika in het algemeen en Namibië in het
bijzonder kopen we een handzaam boekje met de meest voorkomende zoogdieren van
Zuidelijk Afrika. Voor Jan vinden we in een leerwinkel een paar huisslippers van
kuduleer. Swakopmund heeft erg veel souvenirwinkels, waarvan een aantal met echt
mooie objecten. Maar omdat we sinds enkele jaren geen souvenirs meer kopen,
tenzij het gebruiksvoorwerpen zijn, komen we ook niet in de verleiding om iets
moois aan te schaffen. In het Woermann Haus bezoeken we een galerie. Dit gebouw was
eens het kantoor van een van de belangrijkste handelsondernemingen van Zuid West-Afrika. Vanaf de toren speurden de kooplieden de Atlantische Oceaan af naar
schepen van de Woermann-lijn. Nu is het gebouw opgenomen in een winkelcentrum.
Na nog wat huishoudelijke zaken gekocht te hebben brengen we de boodschappen
naar het hotel. Inmiddels is het zonnetje gekomen en voelt het heel wat
aangenamer aan. We lunchen met een lekker pasteitje en lopen dan via het
postkantoor naar het strand met de prachtig groene zee en vervolgens naar het
zeeaquarium. Dit valt echter erg tegen en we zijn er dan ook snel uitgekeken. We
lopen terug over het strand. Hierna bezoeken we het museum, wat trouwens heel
aardig is. De collectie omvat o.a. de geschiedenis van de kolonisten, de
verschillende bevolkingsgroepen en dieren van Namibië. In de museumwinkel vinden
we een prachtig boek over de bosjesmannen. Onze voeten laten zich intussen
behoorlijk voelen en we geven ze even rust bij Café Anton. Dit is zo'n typisch
Duitse konditorei, met lekkere koffie en heerlijk gebak. Vrijwel alle blanken in
Swakopmund zijn Duits of van Duitse afkomst. Hoogbouw vind je nauwelijks in
Swakopmund: vrijwel geen huis heeft meer dan één verdieping, behalve het
Hohenzollern Haus en de nieuwbouw van hooguit drie etages.
De straten zijn echter opvallend breed; ze werden aan het eind van de 19e eeuw zo ruim aangelegd om de ossenwagens, die soms door wel negen paar ossen werden getrokken, de mogelijkheid te geven makkelijk te kunnen keren. Als we bij het hotel komen hebben we ‘takspootjes’ van het lopen en is de lust om een restaurant te zoeken nihil. We eten dus wederom in het hotel. Erik eet met ons mee en het wordt nog een hele gezellige avond.
donderdag 28 september Cape Cross, Spitzkoppe
Gelukkig, de truck is in Swakopmund gerepareerd en nu kunnen we wat meer
vaart maken richting Cape Cross. Het landschap is desolaat, zelfs gras groeit
hier niet meer. Zo ver je kunt kijken zandvlaktes. Hier en daar een vetplantje
van enkele centimeters hoog. Cape Cross is de plaats waar de Portugese
zeevaarder Diego Cão als eerste Europeaan in 1480 de Zuidwest-Afrikaanse bodem
betrad en een stenen kruis oprichtte. In 1893 hebben de Duitsers dit meegenomen
en het staat nu in een museum in Berlijn. Het huidige kruis bij Cape Cross is
een replica. Maar de belangrijkste bezienswaardigheid hier is de
pelsrobbenkolonie. Men zegt dat er tijdens de paartijd (nov/dec) rond de 200.000
dieren te vinden zijn. Als wij er komen zijn het er niet meer dan 500. Na onze
ervaringen op de Galapagoseilanden zijn wij er niet echt van onder de indruk
(hoe blasé!!). Wat we wel erg leuk vinden zijn de jakhalzen die er ook
rondlopen. We rijden verder, maar het landschap blijft zoals het was: heel vlak,
heel veel zand, geen noemenswaardige begroeiing. Ergens in deze middle of
nowhere lunchen we en in de loop van de middag komen we bij onze kampplaats bij
Spitzkoppe.
De grote en kleine Spitzkoppe zijn resp. 1718 en 1584 m hoog. Wij kamperen bij de grote Spitzkoppe, waar we in de namiddag nog een wandeling van een kleine twee uur maken, waarin we enkele rotstekeningen zien die 2000 tot 5000 jaar oud zouden zijn. Men weet niet zeker of deze gemaakt zijn door de voorouders van de bosjesmannen of door een uitgestorven volk. De schilderingen hebben vaak met de jacht te maken en meestal zijn dieren afgebeeld, maar ook wel rituele dansen. De verf werd gemaakt van planten, aarde en dierenbloed en met behulp van de pennen van een stekelvarken werden de voorstellingen getekend. De rotspartijen waar we tussendoor lopen zijn prachtig en we zien ook veel klipdassies (een soort marmot).
vrijdag 29 septemberTwyfelfontein
Alles gaat vlot, dus we vertrekken eerder dan gepland. Maar deze voorsprong
wordt al snel teniet gedaan: de truck loopt vast in het mulle zand. Dat betekent
graven, takken verzamelen en duwen, maar helaas zonder resultaat. Een herder met
een kudde geiten komt ook de handen uit de mouwen steken en later zal ook een
Zuidafrikaan ons even komen helpen. Na ruim een uur ploeteren in de zon komt de truck, tot
ieders opluchting, toch los. De herder gaat weer verder, drie blikjes bier, een
pak koekjes en een paar mandarijnen rijker.
Onderweg zien we een secretarisvogel. Vanwege het oponthoud besluiten we de geplande wandeling naar andere rotsschilderingen te laten vervallen. Wel stoppen we onderweg bij een paar stalletjes waar een Himbavrouw en enkele Hererovrouwen wat souvenirs proberen te verkopen. Een groter tegenstelling is bijna niet mogelijk, ondanks het feit dat ze dezelfde afstamming hebben. De Himba zijn vrijwel naakt, dragen leren schorten en zijn geschminkt met een mengsel van rode oker, kruiden en vet wat zij ook in hun haar smeren. Ze hebben altijd erg aan hun eigen leefgewoonten vastgehouden. De Hererovrouwen dragen lange jurken zoals in de Victoriaanse tijd. Op het hoofd dragen ze een tot driehoekige muts gevouwen doek, die wijd uitstaande punten als koeienhorens heeft. Wij vragen een vrouw of zij haar muts wil verkopen, en jawel, het lukt. Dus weer een exemplaar voor onze hoedjesverzameling. Het zal ons niet verbazen als nu de hoedjes in het assortiment worden opgenomen!
Na de lunch gaan we richting Twyfelfontein, zo genoemd omdat de aanwezige bron soms wel en soms geen water gaf. In de buurt van Twyfelfontein liggen twee opmerkelijke rotsformaties: de Burnt Mountain, een rondgeslepen granietrug met een zwartrode kleur, die bij ondergaande zon vlammend rood kleurt en de Organ Pipes (een groot aantal basaltzuilen tot 5 m hoog) die ongeveer 100 miljoen jaar geleden ontstonden. Rond 16.00 uur komen we op de kampplaats Xaragu, waar we dit keer niet ons eigen tentje hoeven op te zetten: er staan tenten met opgemaakte bedden erin. We kijken uit op een droge rivierbedding maar staan wel een heel eind van de toiletten. Aangezien ezels en andere dieren ook gewoon hun behoeften in de rivierbedding doen besluiten we hun voorbeeld te volgen.
zaterdag 30 september Etosha Nationaal Park
Vandaag gaan we naar Etosha N.P.. Onderweg stoppen we in het plaatsje Outjo om nog
wat boodschapjes te doen en waar we een winkeltje vinden met echte koffie:
heerlijk. Dit plaatsje doet veel Afrikaanser aan dan Swakopmund. De jacarandabomen bloeien er prachtig. Rond 13.45 uur
komen we bij Etosha aan, waar we eerst lunchen op en omheind stuk grond. Alvorens onze tenten op de
kampeerplaats Okaukuejo op te zetten maken we onze eerste gamedrive. En het is
prachtig! Meteen al olifanten, zebra’s en springbokken bij een drinkplaats.
Later, behalve genoemde dieren, ook impala’s, giraffen, kudu’s en gnoes. Het is prachtig de dieren in het wild te zien. Nadat we de tenten hebben opgezet nemen we een kijkje bij de waterplaats. Je moet het gezien hebben om te weten hoe het voelt om deze wilde dieren op zo’n korte afstand te zien en hun gedrag gade te slaan. De kudu’s, maar vooral de giraffen, lopen heel omzichtig naar het water, voortdurend om zich heen kijkend. De neushoorn is wat minder voorzichtig en de olifanten roffelen regelrecht op hun doel af. Tot ver na donker blijven we van het schouwspel genieten.
zondag 1 oktober Etosha Nationaal Park
Ons 40-jarig huwelijksfeest begint ongewoon: wakker worden in een tentje in
Afrika. Als we gedoucht hebben is onze tent versierd met ballonnen en om 5.45 (!)
uur
worden we al door de hele groep gefeliciteerd. Erg leuk, maar niet tot genoegen van andere kampeerders. Om 6.30 uur vertrekken
we voor de gamedrive. Het voelt alsof de dieren een cadeautje willen geven:
zebra’s, gnoes, gemsbokken, springbokken, impala’s, vogels, parelhoenders en
struisvogels. Maar het allermooiste: een leeuw en leeuwin op enkele meters van
de truck! Zo mooi... Even later paren ze. Iets verderop nog een andere
mannetjesleeuw. Super, wat geweldig is dit!
Etosha N.P. is half zo groot als Nederland, maar eigenlijk te klein voor de 1500 olifanten, 300 leeuwen en 20.000 springbokken die samen met de duizenden andere dieren rondom de 5000 km² grote zoutpan leven. ’s Middags zitten we nog een hele tijd bij de waterpoel om te kijken naar alle dieren.
In de namiddag is er weer een gamedrive, maar omdat we morgen bijna de hele dag in de truck zullen zitten besluiten we om niet mee te gaan. Als de groep weer terugkomt trakteren we vanwege ons 40-jarig huwelijk op een glas/mok spuitwijn met wat nootjes. De kurken knallen en vliegen hoog door de lucht. En dan komt Roné ons namens de groep een cadeau (een mooie kalender van Namibië) aanbieden met een korte speech en een kaart met van iedereen een persoonlijke felicitatie. Dit is een grote verrassing voor ons. Wij onttrekken ons aan de gezamenlijke maaltijd en gaan lekker met z’n tweetjes in het restaurant eten. Het valt wat tegen, maar het is toch even een moment voor ons samen.
maandag 2 oktober Etosha Nationaal Park
We vertrekken weer vroeg en rijden naar kamp Halali midden in het park. We
blijven hier tijdens de heetste uren van de dag en hebben dus ruim de tijd om
bij de waterpoel te kijken waar we o.a. een paar prachtige kudu’s zien. We
lunchen en nemen een frisse duik in het zwembad. ’s Middags zien we weer
allerlei moois, met als hoogtepunten de enorme uitgestrektheid van de Etoshapan,
giraffen en een enorme olifant die de weg oversteekt en dan met wapperende oren
blijft staan. Het is een imposant mannetje en Nathan houdt de truck op veilige
afstand.
En we zien een dode springbok hoog in de boom hangen: de buit van een luipaard. Helaas laat de laatste zich niet zien. Rond 18.30 uur arriveren we bij fort Namutoni, dat in het begin van de 20e eeuw gebouwd werd door de Duitsers. Het is de meest oostelijke kampplaats van het park. We zetten snel ons tentje op en gaan nog gauw even naar de waterplaats, want het begint al te schemeren. En wat een bof: we zien op enige afstand drie leeuwinnen! In het riet bij het water zitten duizenden roodbekwevers. In enorme zwermen vliegen ze weg, schitterend afstekend tegen de rood-paarse avondlucht. ’s Avonds loopt een aantal jakhalzen over de kampplaats. We eten struisvogellapjes (van de farm Koiimasis) van de braai, klaargemaakt door Wim en Jan die dit doen met een stevige mok wijn erbij. Maar eerlijk is eerlijk, ondanks de leut is het vlees overheerlijk.
dinsdag 3 oktober Bushmanland
Voordat we vertrekken nemen we nog even een kijkje bij de waterpoel. Er lopen
juist wat zebra’s weg en buiten wat vogels is er weinig leven te bekennen. Wel
zien we even later een wrattenzwijn over de kampplaats scharrelen. Halverwege de
ochtend pauzeren we even in Groot Fontein, een verzorgd en vriendelijk stadje
met veel bloeiende bomen, m.n. de paarse jacaranda. We lunchen met heerlijke
verse broodjes op een parkeerplaats langs de weg en om 14.30 uur komen we op
onze volgende kampeerplaats. Jan miste in het begin van de reis het
‘Afrika-gevoel’, maar dat is nu wel over. De camping bestaat uit een groot stuk
mul zand met een aantal kleine boompjes zonder blad. Toilet en douche hebben
geen dak of deur en zijn met riet omgeven. Een stok met aan de ene kant de resten van een groene ballon en aan de andere kant de resten van een rode moet aangeven of 'het sanitair' bezet is. Maar aangezien iedereen vergeet het stokje om te hangen is luid en duidelijk laten weten dat je er aan komt effectiever. Wil je warm water bij het douchen dan
moet 20 minuten van te voren het water met een houtvuurtje warm gestookt worden.
Het waait af en toe behoorlijk en al gauw waait de eerste tent door de lucht. We worden geacht de rest van de dag op ons
zanderige grondje te blijven, want zonder begeleiding wordt geadviseerd de
camping niet te verlaten. Ik was een paar shirtjes en ze zijn binnen 20 minuten
droog. Aan het eind van de middag blijkt er geen druk meer op het water te staan
en is er dus geen water meer voor het eten en sanitair. Gelukkig zijn er grote flessen water meegenomen voor de bereiding van het eten en staan er voldoende struikjes rond de kampplaats.
woensdag 4 oktober Bushmanland
’s Morgens vroeg gaan we met een oude bushman plus een vertaler het veld in. De
bosjesmannen/San
zijn klein en uiterst tenger gebouwd en zien er bijna anorectisch uit.
De oude man vertelt ons over planten en bomen en waarvoor de bessen/bladeren/vruchten/bast zoal gebruikt worden (o.a. geneesmiddelen en voedsel). Ook vertelt hij hoe ze aan het gif voor hun pijlpunten komen: op de bloemen van een bepaalde struik komen vlinders voor die nergens anders op voorkomen. Als de vlinders tot rupsen zijn verpopt blijken ze zeer giftig. Ze worden, heel voorzichtig met een stokje in een doosje of blikje gevangen. Het blikje wordt afgesloten en na enkele dagen prikken ze hun pijlpunten in de giftige dode rupsen. Dit gif is zeer doeltreffend, want het werkt bijzonder snel. Na ruim twee uur zijn we weer terug op de kampplaats. Rond het middaguur hebben we weer water en kunnen douche en w.c. weer gebruikt worden. Tot het eind van de middag hangen we wat rond in ‘de zandbak’. Dan gaan we met een andere San/bushman naar een paar dorpjes. Dat is een groot woord want het zijn enkele omheinde hutjes waar een grote familie woont. Enkele meters verderop zo’n zelfde clan. Zo wonen er op een oppervlakte van nauwelijks een vierkante km verschillende clans met ieder hun eigen taal!
’s Avonds is er een ‘dansvoorstelling’ die niet veel voorstelt, zelfs een beetje vervelend is. Zo alles bij elkaar was het verblijf hier niet bepaald een succes. Verder is het niemand duidelijk waarom we niet van het terrein af mochten en ook het ‘dorpsbezoek’ en de ‘dansvoorstelling’ hadden weinig waarde voor ons. Jammer.
donderdag 5 oktober Popa Falls
Iedereen is blij weer uit ‘de zandbak’ te kunnen vertrekken. We rijden
langdurig over een goede weg, maar het landschap verandert absoluut niet. In
Rundu een korte stop. Rundu is een echte Afrikaanse stad, waar veel Angolese
vluchtelingen wonen. Rond 15.30 uur komen we na een aantal kilometers rijden
door dicht struikgewas bij onze volgende camping. Het is een mooi plekje aan de
Kavangorivier (in Botswana heet hij Okavango) bij de Popa Falls. Dit zijn geen watervallen, maar
stroomversnellingen. Het voelt goed: na een heerlijke douche lekker met een
glaasje wijn bij het kampvuur met op de achtergrond het constante geruis van het
water.
Botswana
vrijdag 6 oktober Okavango Delta
Het is vannacht warm geweest en ook om 4.15 uur, als we opstaan, is het
plakkerig. Wanneer we rond 6.00 uur wegrijden bliksemt het en vallen er een paar
spatten en de rest van de dag blijft het bewolkt. De grens bij Botswana geeft
weinig oponthoud. Onderweg komen we door een klein nationaal park waar we drie
sabelantilopen zien; helaas te ver weg om te fotograferen. Halverwege de ochtend
stoppen we in een nederzetting waar we over zullen stappen in 4-wheeldrives. Dit
betekent dat we bagage voor twee dagen voor ons tweeën over moeten pakken in één
tas. Het is wat onhandig dat dit niet een dag eerder gezegd is, dan had dit
overpakken niet midden in een dorp hoeven gebeuren, maar OK.
Om 11.00 uur komen er twee 4-wheel pickups met een aanhanger voor de bagage, tenten, etc. Wij klimmen in de pickup en zitten op een stapel matrasjes waarna we drie kwartier door het mulle zand en struikgewas rijden tot we bij de delta komen. Daar stappen we, inclusief alle bagage, over in twee boten met buitenboordmotor en varen ruim een half uur door een wirwar van waterwegen tussen de hoge papyrusplanten. We zien verschillende mooie watervogels, maar ook een baby-krododil. Op een eilandje wordt alle bagage opnieuw overgeladen in mokoro’s (uitgeholde boomstammen), maar eerst lunchen we hier. Na het eten stappen we met zijn tweeën in een mokoro, die door een ‘poler’ wordt voortgeboomd. Zo varen we 2½ uur dwars door het (papyrus)riet. Het is een hele aparte ervaring om zo vlak boven het water door het moeras te varen. Je ziet diverse watervogels opvliegen, maar vooral hoor je ze. En verder is het stil, doodstil ...
Op een (onbewoond) eilandje zetten we onze tenten op. Hier zullen we vannacht wild kamperen. Aan het eind van de middag gaan we met de mokoro’s naar een ander eiland waar een gids ons wijst op de eigenaardigheden van verschillende planten/bomen, ons toont hoe je aan de uitwerpselen van olifanten kunt zien of ze oud zijn en het verschil tussen het spoor van een nijlpaard (4 tenen) en een neushoorn (3 tenen). Een van de polers kent een Nederlands deuntje en blijft dit aan een stuk door zingen. Na het eten vragen we of ze iets willen zingen in hun eigen taal. Uiteindelijk wordt er door de mannen spontaan gezongen en gedanst. Met een bekertje wijn/bier in de hand en zittend op omgekeerde mokoro’s bij het kampvuur, wordt deze voorstelling heel gezellig. ’s Nachts zitten er apen in de boom waar onze tent onder staat; we horen ze regelmatig en soms laten ze iets op de tent vallen.
zaterdag 7 oktober Okavango Delta
We worden wakker met prachtige vogelgeluiden. Al vroeg (7.00 uur) zijn de
meesten weer in de mokoro’s gestapt. Ik ga niet mee, maar Jan wel en hij heeft
weer genoeg beleefd. Het groepje is naar een ander eiland gegaan waar ze eerst
een aantal vogels hebben gezien. Verse olifantsuitwerpselen werden gevolgd en op een gegeven moment zagen ze de bul. Vanwege de wind werd
er een omtrekkende beweging gemaakt en moest er laag door het hoge gras
voortbewogen worden om later in groepjes van 4 voorzichtig wat
dichterbij te komen. Degenen met felgekleurde kleding mochten niet dichter bij: te opvallend.
Het was erg spannend een olifant te bekijken buiten de veiligheid van de truck;
een soort jongensdroom. Ook werden er een paar wrattenzwijnen gesignaleerd. Op
zoek naar apen trapte Jan bijna op een flinke slang; volgens getuigen ± 2 m lang
en 10 cm dik. De gids sprintte weg en wilde op slag niet meer op zoek naar apen,
maar liep snel terug naar de boten. Op de kampplaats is het intussen wat minder
enerverend, maar het is leuk om te zien hoe een oude poler wat vissen vangt, ze
schoonmaakt en met zijn tanden van papyrusriet een lus vormt die door de bekken
van de vissen gehaald wordt en ze dan vervolgens in een boom te drogen hangt.
Prosper maakt een zo juist gevangen visje op het vuur klaar en laat mij ervan
proeven. Ook zie ik de aap die ons vannacht uit de slaap heeft gehouden. Het is
heerlijk stil, met alleen maar de geluiden van de vogels en apen. Een
paradijsje! Rond 12.00 uur wordt onze bagage, de tenten, alle kookspullen, etc. weer in
de mokoro’s geladen en vertrekken we weer van dit schitterende plekje. Op het
eiland waar we gisteren liepen zien we nu drie olifanten. Het is op het heetst
van de dag dus op een plekje zonder waterplanten gaan de polers even zwemmen.
Aangezien niemand van ons badkleding bij zich heeft blijft voor ons de pret
beperkt tot nat maken van shirts, shawls e.d. Het is weer een schitterende tocht. Op het
eilandje waar we een dag eerder lunchten gaat alles weer uit de mokoro’s en
wordt naar de andere zijde van het eilandje gesjouwd om opnieuw in de motorboten
geladen te worden. Nu nog veertig minuten met flinke snelheid en dan zijn we bij
onze kampeerplaats. Inmiddels is de zon weg en dreigt het te gaan onweren. Na de
tenten opgezet te hebben, een biertje en een lekkere douche drijft de bui
gelukkig over.
Namibië
zondag 8 oktober Caprivi
Zoals we intussen gewend zijn ontbijten we weer vroeg en dan met de
pickups drie kwartier hotsebotsen tot de weg, waar Nathan met de truck al op ons
wacht. Opnieuw alles overladen in de truck en dan een lange reisdag over de
Caprivistrip.
Dit is een 450 km lange strook land tussen Botswana, Angola en Zambia, die op het breedste stuk 100 en op het lange smalle stuk slechts 35 km breed is. De Duitse rijkskanselier Von Caprivi ruilde in 1890 met de Britten Zanzibar tegen Helgoland en deze strook, omdat Duitsland streefde naar een landverbinding tussen Zuidwest-Afrika (nu Namibië) en Tanganyika (nu Tanzania). Beide landen stonden toen onder Duits bestuur. Nog maar net onderweg steekt er een kudde olifanten de weg over, wel dertig stuks. Een paar bullen die een eindje achter de kudde lopen maken rechtsomkeert als ze de truck zien.
Om 16.00 uur komen we aan bij de Zambesi River Lodge bij het plaatsje Katima Mulilo. Onze kamer ligt direct aan de Zabesirivier en we kunnen aan de overkant de nijlpaarden in de rivier zien liggen. Deze rivier vormt de grens met Zambia. Het is allemaal behoorlijk luxe en we kunnen eindelijk (na bijna 6 dagen!)onze batterijen weer opladen; het was de hoogste tijd!. Omdat we aan het begin van de reis bijna een week in een truck gereden hebben die slechts langzaam kon rijden, waardoor we een paar keer in het donker of heel laat op onze reisbestemming kwamen, plus de deplorabele toestand van het materiaal (tenten en stoeltjes) heeft Erik geregeld dat het eten+wijn ’s avonds in het restaurant voor rekening van Sawadee is. En zoals we in Kaapstad begonnen. zitten we ook nu weer met Tiemke & Wim en John & Jaap aan tafel. We zijn de laatsten die vertrekken, wat wel iets zegt over de sfeer aan onze tafel.
Botswana
maandag 9 oktober Chobe Nationaal
Park
Vandaag kunnen we eindelijk eens uitslapen want we hoeven geen tenten in te
pakken en we eten ‘pas’ om 7.00 uur (hoe je je grenzen verlegt in een
vakantie!). Maar, gewend geraakt aan het vroege opstaan zijn we om 5.00 uur al
klaarwakker. Dus gebruiken we onze tijd om de tassen te herorganiseren en het
dagboek bij te werken. Heerlijk, weer een uitgebreid ontbijt op ‘echte’ stoelen.
Bij de grensovergang met Botswana moeten we met de voeten door een soort spons
en de truck door een plas met ontsmettingsvloeistof vanwege het gevaar van
overbrenging van mond- en klauwzeer. Deze keer hoeven we bij de grens geen
papiertje in te vullen. Er staan hier baobabbomen, waarvan één heel dik is en
een gat in de stam heeft waar volwassenen in kunnen staan. Nog even een
boodschapje en rond het middaguur komen we bij de kampeerplaats vlak bij Chobe
N.P. Het is hier druk met af en aan rijdende trucks met gezelschappen. Het is
dan ook behoorlijk rumoerig op deze camping. In de loop van de middag rijden we
enkele kilometers naar een aanlegsteiger waar we overstappen op een boot, die
drie uur met ons over de Choberivier zal varen. Het is overweldigend wat we
allemaal te zien krijgen: nijlpaarden (in het water en op de kant), buffels,
krokodillen, impala’s, heel veel vogels (o.a. visarend, slangenekvogel en bonte
ijsvogels, varanen, waterbokken, olifanten (ook zwemmend!) en ten slotte een
prachtige zonsondergang.
Weer terug op de kampplaats vieren we de verjaardagen van een paar reisgenoten en, omdat we morgen naar Livingstone gaan, ook het afscheid van Nathan en Prosper.
Zambia
dinsdag 10 oktober
Livingstone-Victoria Falls
Om 5.45 uur vertrekken we met een 4-wheeldrive om in Chobe N.P. dieren te
spotten. En we zijn weer geluksvogels: hyena’s met jongen, een jonge luipaard,
hamerkopvogels, een paar jonge adelaars, een paar prachtig gekleurde
scharrelaars, waarvan er één een muis in de snavel heeft, impala’s, bavianen,
mangoesten, waterbokken, etc. etc.
En op het laatst drie jonge mannetjesleeuwen. We zien ze van ver en onze chauffeur gaat ze via een omtrekkende beweging benaderen. Hij waarschuwt ook de andere wagens. Wij zijn als een van de eersten vlak bij de leeuwen en kunnen ze prachtig zien. Al gauw komen er meer wagens en het duurt niet lang of het is dringen geblazen met zo’n 15 (!) wagens. Het is een schitterende gamedrive en het is onbeschrijflijk mooi de dieren zo dichtbij in het wild te zien. Om 9.15 uur zijn we weer terug bij de camping waar we ontbijten en dan richting Zambia vertrekken. We steken met de veerboot de Zambesirivier over en staan dan meteen aan de grenspost van Zambia. Hier een hoop toestanden: de fax voor het groepsvisum is niet te vinden. Veel gepraat, irritatie bij douanebeambten, een zeer boze Nathan, enz. Na anderhalf uur en betaling van $25,- p.p. (douanebeambte is toch wel een heel lucratief beroep) kunnen we verder en komen rond 13.00 uur bij de lodge aanin Livingstone aan. Een groot woord voor een kamer waar je je nauwelijks kunt keren, de klamboe gaten heeft waar je ongeveer je hoofd door kunt steken, de warme kraan van de douche met een tang opengedraaid moet worden omdat de knop eraf is en de verlichting zo sfeervol is dat je er niet bij kunt lezen of schrijven en je een zaklantaarn nodig hebt om iets uit je tas te pakken;"This is Africa!!" Maar er zijn ook lichtpuntjes: het water is goed warm en er is airco. Na de lunch komt iemand ons vertellen wat er zoal aan activiteiten te doen is en daarna gaan we met de truck naar de watervallen. We besluiten samen eerst naar de ‘boiled pot’ te gaan, de kolk waar het water in uitstroomt. Maar deze weg loopt dood. Wel zien we onderweg apen met kleintjes. Dan gaan we naar de plek waar je de mooiste foto’s van de watervallen zou kunnen maken, maar ook daar niet meer dan een miezerig stroompje te zien. Uiteindelijk helemaal naar de andere kant gelopen. Maar de watervallen aan de Zambiaanse kant blijven, zeker in de droge tijd, tegenvallen. Vervolgens worden de activiteiten voor de komende dagen geregeld wat ook weer eindeloos duurt. Terug bij de lodge nemen we definitief afscheid van Prosper. Ook was dit onze laatste rit met de truck; we hebben er een kleine 6000 km in doorgebracht. We besluiten bij de lodge te eten, want we zijn wat gaar van deze dag. En weer gaat de wet van Murphey op, ook het eten valt tegen: ze hebben alleen hamburgers van kudu of impala. De dag die zo geweldig begon eindigt een beetje als een anticlimax.
woensdag 11 oktober Livingstone-Victoria Falls
Om 8.00 uur vertrekken we samen met Sjraar en Door per taxi naar de grens met
Zimbabwe. We hebben een erg prettige taxichauffeur die voor ons de
grensformaliteiten bij de Zambiaanse grens regelt. Voor Zimbabwe hebben we weer
een visum nodig. We spreken af dat hij ons rond het middaguur weer bij deze grens komt halen. We gaan, elk stel apart, de Victoria Watervallen
van Zimbabwaanse kant bekijken. Het is wel een groot verschil met de Zambiakant:
ondanks de droge tijd is de hoeveelheid water die valt spectaculair en je kunt
je goed voorstellen hoe het eruit moet zien in de regentijd.
Het is onvoorstelbaar dat deze immense hoeveelheid water zich dag-in-dag-uit, altijd maar weer naar beneden stort. We hebben ons laten vertellen dat in de regentijd de hoeveelheid 5.000.000 km³ per minuut is. De taxichauffeur is er weer ruim op tijd en wil op ons verzoek ook nog wel even naar de bank rijden. We lunchen in de tuin van het hotel onder de bomen en dan een uurtje relaxen. Halverwege de middag gaan we eens poolshoogte nemen bij het visrestaurant, 20 minuten lopen verderop en ook gaan we nog even bij de plaatselijke Sparwinkel langs. ’s Avonds wandelen we samen met Sjraar en Door naar het visrestaurant, waar we erg goed en gezellig eten.
donderdag 12 oktober Livingstone-Victoria Falls
Vanmorgen gaan we met z’n zessen naar Livingstone-eiland, dat in de bovenloop
van de Zambesirivier aan de watervallen ligt. Vanaf dit eiland zou Livingstone voor het eerst de
watervallen hebben gezien en daarvan zo onder de indruk zijn geweest dat hij ze
naar Koningin Victoria genoemd heeft. We worden om 7.00 uur opgehaald en naar
het Livingstone Hotel gebracht. Dit is een echt koloniaal hotel: het personeel
loopt erbij zoals 100 jaar geleden, compleet met witte kniekousen en tropenhelm.
Eigenlijk vinden we het nogal vernederend want het heeft iets van aangeklede
aapjes. Van hier gaan we met twee motorbootjes naar het eiland. We worden
ontvangen met een lokaal drankje en gaan dan verder het eiland op. ’s Nachts
komen hier de olifanten en nijlpaarden.
Drie van ons wagen het om te gaan zwemmen: Jan, Hannie en ik. Het is een hele toer: elkaar vasthoudend gaan we wiebelend over gladde rotsblokken onder leiding van de gids een paar keer door het sterk stromende water. Dan komen we aan bij een natuurlijke kom, waar over één rand het water naar beneden stort. Het is wel een heel bijzondere ervaring om op het randje van de Vic Falls te zwemmen! Aan de andere kant van de kom stroomt het water met grote kracht langs de rotsen en als je daar voor zit (als je tenminste niet weggespoeld wordt) is het een soort jacuzzi.
Onze gids maakt met het fototoestel van Jan verschillende foto’s en ons gehannes over de rotsblokken door het water legt Door vast met mijn toestel. Daarna weer even klauteren en een wat groter stuk water overzwemmen om weer op het eiland te komen. Hier wacht ons een ontbijt aan een keurig gedekte tafel! Terug bij het Livingstone Hotel bestellen we een taxi, maar de chauffeur wil $20,- voor het ritje. Dat weigeren we. Jos heeft nog het kaartje van de aardige chauffeur van gisteren dus deze wordt gebeld. Intussen heeft de eerste taxichauffeur met zijn baas gebeld en nu kan het plotseling wel voor $10,-, maar helaas is zijn kans verkeken. Onze man van gisteren komt stralend aanrijden en we hebben er met zijn allen plezier in. Weer bij ons hotel gekomen worden de diverse ervaringen met de andere groepsleden uitgewisseld (rafting, rinowalk, helicoptervlucht, abseilen). Na de lunch lopen we richting centrum van Livingstone en gaan we even de markt op: een echte Afrikaanse markt. De handel gaat van fruit tot sterke drank en van badkuipen tot dekbedden en alles wat er nog meer te verhandelen valt. Op de terugweg vragen we bij de school of we mogen kijken. De manager leidt ons rond en vertelt o.a. dat er ± 1000 kinderen zitten, de officiële taal is Engels en daarin wordt onderwezen, de ‘basisschool’ is kosteloos. De ouders moeten alleen het schooluniform betalen en een hele kleine bijdrage voor water en elektriciteit. Voor het voortgezet onderwijs moet wel betaald worden. De leerlingen komen van heinde en ver; sommige moeten 15 km lopen. In een klas zitten zo’n 50 kinderen. Onze indruk is dat het er nogal chaotisch aan toe gaat. Het lijkt wel een duiventil: kinderen lopen in en uit, ook terwijl de les bezig is. Er rennen buiten overal schreeuwende kinderen rond. We hebben het in Afrika wel eens ordelijker gezien. De school is ooit opgezet door katholieke nonnen (the holy crossschool), maar is inmiddels overgenomen door de overheid. De gebouwen zien er verwaarloosd uit. Terug in onze kamer worden de reistassen opnieuw ingepakt, want morgen vertrekken we naar huis. ’s Avonds hebben we ons afscheidsetentje met dank aan Erik.
vrijdag 13 oktober Livingstone, vertrek via Johannesburg naar
Amsterdam
Op ons dooie gemak opstaan en ontbijten. Het wordt ‘de
dag van het lange wachten’. Om 10.15 worden we opgehaald en een kwartier later
zijn we al op het vliegveldje van Livingstone. Het computersysteem valt af en
toe uit, maar we zijn al lang blij dat de bagage direct doorgelabeld kan worden
naar Amsterdam. Om 13.10 uur vertrekken we naar Johannesburg waar we om 15.00
uur aankomen. Omdat de vlucht naar huis pas tegen middernacht gaat heeft Erik
geregeld dat we naar een backpackerslodge in de directe omgeving van het
vliegveld in Johannesburg gaan. We hebben daar met z’n allen één kamer tot onze
beschikking waar de handbagage gezet kan worden en we gebruik kunnen maken van
douche, toilet en de bedden. Ook is er een bescheiden zwembad. We vermaken ons
in de tuin en/of aan de pooltafel. Er worden pizza’s gehaald en rond 20.30
uur worden we weer naar het vliegveld gebracht, zodat de liefhebbers nog even
gelegenheid hebben om te shoppen. Rond 11.45 uur zet het vliegtuig koers naar
Amsterdam.
zaterdag 14 oktober Amsterdam
Wonder boven wonder toch nog wat geslapen. Tegen 10.30 zetten we weer voet op
Nederlandse bodem en is het moment van afscheidnemen bij de bagageband gekomen.
Dan blijkt het venijn in de staart te zitten: vanwege werkzaamheden aan het spoor gaan we via Amsterdam Centraal, waar we
moeten overstappen naar Weesp en treffen daar onze auto met een lege accu aan. Dat wordt dus wachten op de
Wegenwacht. Uiteindelijk komen we na een lange reis van ruim 29 uur om 15.30 uur
thuis, met een hoofd vol indrukken van een prachtige reis door Zuidelijk Afrika.
Sawadee
Home Reizen van Jan en Carla